Sutorius bekleedde gedurende zijn carrière verschillende burgemeestersposities:

• 1907-1911: Didam in Gelderland
• 1911-1921: Monster in Zuid-Holland
• 1921-1935: Teteringen
• 1935-1942: Princenhage

Volgens verschillende bronnen was hij ook enige tijd burgemeester van Belfeld, maar hier is weinig tot niets over te vinden.

In 1921 werd hij benoemd tot burgemeester van Teteringen. Tijdens zijn ambtstermijn kreeg hij te maken met annexatieproblemen, waarbij Teteringen, samen met Ginneken –  Bavel en Princenhage vocht tegen de dreigende inlijving door Breda.

Hij woonde in die periode met zijn gezin in de Ceresstraat, nummer 29. De originele glas-in-lood ramen van dit pand staan in de Heemschuur en Museum De Stee in Teteringen. Ze zijn op 1 januari 1997 door Interbrew Nederland in bruikleen gegeven aan Heemkundekring Teterings Erfdeel.

De gemeenteraad van Teteringen eerde hem door in 1922 een straat naar hem te vernoemen: de Burgemeester Sutoriusstraat. Deze straat verdween echter na de grote annexatie in 1927 en werd hernoemd tot Zandbergdwarsstraat. Tegenwoordig is er wel weer een Burgemeester Sutoriusstraat in Breda.

Sutorius verliet Teteringen en de Ceresstraat na 14 jaar, toen inmiddels gelegen in Breda, in 1934 en werd burgemeester van Princenhage.