Drie Hoefijzers
Gerard
De langst wonende bewoner van de wijk
Drie Hoefijzers Wijk
- 1940 * 20-03-2025 -
Gerard, 84 jaar, woont al zijn hele leven in deze wijk, waar hij in september 1940 werd geboren. Het huis waar Gerard woont heeft hij overgenomen van zijn vader (83) die hij daar tot het laatst toe verzorgd heeft. Met zijn mede-oud bewoners onderhoudt Gerard een goed contact en geniet hij van het rustige leven in de straat.
Zijn geboorte vond plaats onder bijzondere omstandigheden: in de schuilkelder van de brouwerij, in oorlogstijd. Helaas weet Gerard niet meer precies waar die kelder zich bevond, maar zijn nieuwsgierigheid is groot, en hij zou er graag een keer gaan kijken. Dus mocht iemand meer weten over de locatie, laat het ons vooral weten!
De schuilkelder werd vaker gebruikt, want in die jaren kwamen er geregeld bommen neer, zoals op de Terheijdenstraat en de St. Jozefschool.
De oorlog bracht ook allerlei spanningen met zich mee. Zo waren er Duitse soldaten ingekwartierd bij de familie Haag in de straat. Als zij de deur niet open kregen, werd deze soms letterlijk ingetrapt.
De kapper in de buurt overwoog zelfs om naar België te verhuizen toen er geruchten rondgingen dat de Fransen Breda zouden bevrijden – iets wat uiteindelijk niet gebeurde. Ook waren alle ramen van hun eigen huis er een keer uitgeklapt. Door de oorlogsjaren was het een tijd waarin men leerde schipperen met eten. “Een boterham met tevredenheid,” komt hem bekend voor.
Op 29 oktober 1944 werd Breda bevrijd door Poolse troepen. De tanks rijden hier door de wijk.
Gerard groeide op als oudste van negen kinderen. De ruimte was thuis dus beperkt en de jongens deelden één slaapkamer met z’n vijven. Dat was normaal in die tijd. Zijn vader werkte thuis als kleermaker. Gerard en zijn broers en zussen liepen trots in zelfgemaakte kleding, waaronder de populaire ‘drollenvangers’, broeken met smalle pijpen. Toen de confectiekleding opkwam, werd het moeilijker om rond te komen in dat vak.
Zijn vrije tijd komt hij door met voetballen maar toch hield hij het meest van vissen, en hij ging er dan ook graag alleen op uit in de Vughtpolder.
Zijn schooltijd begon op de basisschool St. Jozef in de St. Jozefstraat, waar hij les kreeg van meester Van Putten en Leeman. Van Putten ging later naar de MULO in de Antiloopstraat. Gerard had het niet gemakkelijk op school en stapte na een paar jaar over naar de BLO aan de Weerijssingel. Soms moest hij daar te voet naartoe als hij de bus miste.
Later volgde hij de tuinbouwschool in Princenhage, waarna hij ging werken bij handelskwekerij Reece in de Oosterstraat, waar hij zeker tien jaar aan de slag bleef. Hij werkte daar met plezier en specialiseerde zich in het stekken van kaapviooltjes en het kweken van planten voor de veiling.
Jaren later vond hij werk in de keuken van verzorgingstehuis Vredenbergh. Hoewel het werk minder bij hem paste, zette hij zich tien jaar in voor het verzorgingstehuis.
De buurt veranderde in de loop der jaren flink. De brouwerij, een vaste waarde in de buurt, herinnert hij zich nog goed. Gerard weet nog dat de brouwerij ijsstaven maakte en deze per koelauto naar winkels bracht die bier afnamen om in de koeling te leggen.
Ook werden vroeger paarden gebruikt om de wagens te trekken, en die stonden ‘geparkeerd’ ter hoogte van waar later de luchtbrug kwam in de Ceresstraat.
Het verdwijnen van de kerk vond hij jammer, hij heeft het niet gesloopt zien worden. De kosten voor onderhoud werden te hoog, waardoor de kerk moest sluiten. De St. Jozefkerk was nooit zo gezellig als de kerk waar Gerard vroeger kwam, bij het Begijnhof.
De sluiting van de brouwerij laat een leegte achter. “Het voelt anders nu,” vertelt hij. “Alle bedrijven verdwijnen, en de nieuwbouw is niet echt mijn smaak; het lijkt wel alsof ze zo goedkoop mogelijk willen bouwen.”
Ondanks alle veranderingen blijft zijn straat voor Gerard de plek waar hij thuishoort. “Nadelen van hier wonen? Die kan ik niet noemen,” zegt hij tevreden.