Als kinderen leefden wij als vanzelfsprekend in het strakke keurslijf van geloof en school.
Het tijdschema van een gewone schooldag bevestigt dit.
6.30 uur: Opstaan / washandje door je gezicht / aankleden.
6.45 uur: Rennen naar de St. Jozefkerk (niet langs de singel: verboden) en voetballen op het kerkplein
7 uur: aanvang ochtendmis
7.30 uur: Rennen naar huis / 2 boterhammen
8 uur: Voetballen op het schoolplein
8.25 uur: Eerste bel, in de rij opstellen. Tweede bel: stil en aansluitend in slagorde naar binnen
8.30 uur: Kleurplaat.
De kinderen die ‘s morgens naar de kerk waren geweest, mochten een plaatje kleuren. De rest? Met de armen over elkaar wachten. Nee, dat was geen straf. Of toch wel?
Daarna: gebed, lied en soms een Bijbellezing of bijbelplaat
En dan begon de dag pas. Met rekenen, taal, tekenen (pardon: rekenen), taal, rekenen en de rest was een verrassing. Soms wat algemene vakken en zingen. Uiteraard alles binnen de kaders van het katholieke onderwijs.
Klinkt dit als vervelend en negatief? Voor ons niet. Wij waren het gewend en wisten niet beter.
In de mist van het verleden gaan veel herinneringen verloren. Gelukkig heb ik mijn schoolschriften bewaard. Twee jaar geleden vond ik ze terug. Uiteraard heb ik ze met grote belangstelling bekeken en gelezen…
Ik was verbijsterd. Hebben wij dat toen geleerd? En op die manier?
Een gevoel verbazing maakte zich van mij meester.
Zoals eerder gezegd: wat toen heel gewoon was, is nu onvoorstelbaar. Daarover de volgende keer meer.
