Drie Hoefijzers
Tijdlijn
Deze Tijdlijn geeft een overzicht vanaf 1160 tot 2024 en is specifiek gericht op de wijk De Drie Hoefijzers. Desalniettemin staat er veel informatie in over de stad Breda om een beeld te geven van de omstandigheden in die tijd.
Deze buurt lag vroeger tegen de vestingmuren van Breda aan en hoorde bij het gehucht Teteringen. Met andere woorden, vanaf de Ceresstraat keek men over de hooilanden en de gracht tegen de vesting aan. Samen met de Teteringsedijk en Hoge Steenweg was het een van de drie toegangswegen naar Breda via de Bossche Poort.
Voor het slopen van de vestingmuren en poorten rond 1869 woonden hier natuurlijk al mensen. De grond was al redelijk opgedeeld en er stonden een aantal huizen. Er was land/akkerbouw/moestuinen en in de Ceresstraat was een Herberg.
De burgers uit de stad kwamen naar het buitengebied voor een wandeling en vertier en de bewoners van dit gebied hadden handel in de stad. Soms moest er een akte worden opgemaakt over de koop of verkoop, dit werd onder andere gedaan in de Herberg.
De wallen van de vesting liepen waar nu het het Brouwhuisplein is, naar de Smits van Waesberghestraat, Oranjesingel. De gracht en het hooiland van het Rijk daaromheen. Grofweg alles ten noorden van de Ceresstraat was moestuin, alles ten zuiden hooiland en water.
Na de sloop van de vesting kwam er grond vrij vlak buiten de stad. Deze grond was van het Rijk en werd vanaf 1871 geveild. De overige percelen zijn in de jaren daarna in kleinere stukken opgedeeld en verkocht. Er ontstond in deze wijk een combinatie van industrie en wonen. Dit is zo gebleven tot de Brouwerij hier vertrok in 2004.
Tussen 2007-2012 werd er een nieuwe woonwijk bijgebouwd.
Alle informatie in deze Tijdlijn over de Bierbrouwerij De Drie Hoefijzers is afkomstig van Stichting Erfgoed Driehoefijzers Brouwerij. Met veel dank! En van De Oranjeboom
Breda is in de twaalfde eeuw ontstaan vanuit een burcht op de rechteroever van de Mark.
In die tijd was de Bredase binnenstad niet leeg. Er woonden op verschillende plaatsen boeren. Zij werden als eerste opgenomen in het nieuwe economische systeem dat de stichting van de burcht Breda met zich meebracht.
Vissers vestigden zich ten zuiden van de burcht langs de rivier. Hier ontstond ook de eerste markt van de stad, de Vismarkt.
In 1198 krijgt de heer van Breda min of meer hertogelijke bevoegdheden in West-Brabant. Dat is een enorme impuls voor Breda. Handelaren vestigden zich
tegen het einde van de 12e eeuw in de stad.
Het oudste Breda strekt zich uit ten westen van de Eindstraat – Karrestraat -Torenstraat en tussen de Kraanstraat tot de Tolbrugstraat.
De rivier werd naar het westen teruggedrongen, waardoor schepen in staat werden gesteld aan te meren en hun handelswaren af te leveren. Rond 1200 kan Breda beschouwd worden als een burchtstad.
Bron: De middeleeuwse omwalling van Breda door Dr. F. A. BREKELMANS
Bron: Planviewer

Breda telt binnen de standswallen in de dertiende eeuw twintig koopbrouwerijen, waaronder die van onze voorgangers.
In deze periode ontstaat er een stedelijke elite van edelen en lagere adel welke
bestuurlijke posities bekleden aan het hof en in de steden en geestelijke instellingen zoals de kerken.
Bron: Planviewer
Teteringen heeft volgens het gangbare geschiedenisverhaal zijn oorsprong te danken aan een gift, door Arnold van Leuven en zijn echtgenote Elisabeth van Schoten, Heer en Vrouwe van Breda, in het jaar 1280 gedaan aan poorters (burgers) van de stad Breda. Die gift bestond uit weidegebieden en woeste gronden voor gemeenschappelijk gebruik, gelegen tussen de Emelenberg, de Ypelaar, de Molengracht en het Verdenbosch. Door de vestiging van buitenpoorters van Breda kwam het gehucht, gelegen rond een kruispunt van landwegen, tot ontwikkeling.
Jan maakt van de burcht een sterk kasteel met een gracht en vier zware hoektorens. Het bouwwerk wordt in de verdedigingswerken van de stad ingepast. Het geslacht Van Polanen sterft echter in de mannelijke lijn uit. Jans kleindochter Johanna trouwt in 1403 met de Duitse edelman Engelbrecht van Nassau en hierdoor komt Breda en het kasteel in handen van deze voorname familie.
Bron

De gemeentelijke inkomsten komen voor bijna de helft uit accijns op bier.Brouwerijen als Den Swaenshals, De Roode Swaen, Den Anker, De Groen, De Paauw, De Zwarte Ster, Den Hengst en De Witte Leeuw voorzien dorstige boeren, burgers en buitenlui, het garnizoen en doortrekkende reizigers van een goede pot bier.
Al vermeld in 1411 als “by der zieker liede”.
Deze verblijfplaats voor leprozen stond net buiten de stad maar nog wel binnen de Bijvang. In 1550 werd het gebouw gerepareerd en in 1574 werd het op bevel van de Spaanse stadsgouverneur afgebroken.
Waar deze Lazarije exact stond is onbekend. Gelukkig zijn er wel wat aanwijzingen;
-De kadasterkaart noemt de hoek ter weerszijde van het Vuchtstraatje: “De Bijvang''.
-Het Vuchtstraatje, wat toen doorliep de Vuchtpolder in nu deels Brouwmeesterstraat heet, heette ook wel Lazarijsteeg.
-In het gehucht Teteringsche Dijk, vlak bij de wallen van Breda, ten noorden van den weg naar Teteringen, stond de LAZARIJ der stad, die in 1574 geheel is afgebroken (van goor, blz. 109)
-Verdebos; dit laatste, ook wel het Voirt bosch genaamd, lag ter weerszijde van de Teteringsedijk ten westen van het Vuchtstraatje, nabij de Lazarij.
Met de omwalling beoogde men de al genoemde lintbebouwing te omsluiten die al sinds de veertiende eeuw aan de toevalswegen buiten de drie stadspoorten was ontstaan. Deze zogenaamde ‘einden’ waren een soort buitenwijken. Al herhaaldelijk hadden Hendriks voorgangers de poorters van Breda gevraagd de stad te vergroten en deze ‘einden’ binnen de omwalling te brengen. Het plan ging niet door.
23 juli : 580 van het totale 740 huizen en het stadhuis met een groot deel van het archief gaat in vlammen op. Ook de brouwerij van onze voorganger Hendrik Antonis Claesz van den Corput aan de Katerstraat gaat in vlammen op.
Hendrik III, Graaf van Nassau en Heer van Breda, wil zijn stad weer in oude luister herstellen. Hij verleent vrijdom van belastingen en bijdragen in de herbouwkosten op voorwaarde dat:
“t en zy dat de huysinghen met muren van steen en harde dake worden herbouwd’’
Voor de herbouw van zijn bedrijf liet hij het oog vallen op een terrein buiten de Gasthuispoort, maar nog binnen de kort tevoren uitgelegde stadswallen, gelegen aan de noordzijde van het zogenaamde Gasthuiseinde (nu Boschstraat ). De ligging van dit terrein was voor een brouwerij zeer geschikt daar het aan twee zijden door de stadsgrachten begrensd werd. Op deze plaats, waarover hij in 1537 de beschikking verkreeg, bouwde Hendrik van den Corput zijn
nieuwe woning met brouwhuis, "hof en erf".
De brouwerij ligt daar tussen twee stadsgrachten en tegenover een van de stadspoorten, afgesloten met een boom. Hij noemde dit huis "den Boom",
Stadsrekeningen uit 1538 vermelden dat de Gemeente Breda zaken doet met deze brouwrij Den Boom van onze voorgangers.
Zijn weduwe Lijsbette doet de brouwerij, huis en hof over aan schoonzoon Job Antonius Matijsz.

Tal van burgers vluchten de stad uit bij het naderen van Alva’s Spaanse troepen. Ook onze brouwer Jacob Mathijsz
.Zijn onbestorven weduwe zet de brouwerij voort.
De Spaanse bezetters verklaren haar
echtgenoot-brouwer tot banneling en leggen de arme vrouw extra hoge belastingen op.
Thee en koffie…
Nieuwe dranken, evenals bier met kokend water te bereiden en dus evenzo kiemvrij…
Het biergebruik begint af te kalven.
In 1561 verenigen de Bredase brouwers zich in het gilde der Koopbrouwers om te trachten het biergebruik van ca. 400 liter per man per jaar op peil te houden.

In 1590 bevrijdt turfschipper Adriaen van Bergen de stad door zijn list met het turfschip.
Dat zou nooit gelukt zijn als hij na het lossen van de turf in het kasteel van Breda, het Spaanse garnizoen niet enkele vaten prima Bredaas bier had geofferd.
Ronkend en in diepe slaap konden toen de Spanjaarden in het kasteel worden overmeesterd.
Op 25 juli 1624 maakt Spinoza (54 jr) een begin met de belegering van Breda. Hij plaatst zijn leger in het gebied tussen Chaam, Gilze en Baarle, een 'afwachtingsgebied'. Op 27 augustus begint het echte beleg. Zijn leger is dan ongeveer 40.000 man sterk, wat later uitgroeit tot geschat 80.000 man. Ze bezetten Zandbergen, Ginneken, Terheijden, Teteringen en Ginneken.
Op 1,2,3 september bezetten ze Hage (Princenhage) tot kasteel Bouvigne en Hartelbergen.
Om de stad tijdens het beleg van uit te kunnen hongeren moest deze worden afgesloten van de buitenwereld, zodat geen voedsel meer naar binnen kon worden gebracht. Om dit te kunnen bereiken liet Spinola (bevelhebber van het Spaanse leger) een ruim vijftig kilometer lang belegeringslinie aanleggen rond de stad. Het beleg duurde 9 maanden, 9 dagen en 9 uur of 11 maanden. Breda, Justinus, geeft zich zonder bijzondere strijd over aan Spinola wegens ziektes en voedseltekort in de stad. Er is nog onderhandeld dat het leger in de stad Breda vrij en eervol mag vertrekken met slaande trom en vliegende vaandels. Handwapens mogen mee en vier stukken geschut. De gewonden krijgen transport uit de stad.
Op 2 juni 1625 ondertekenen Justinus en Spinola het document van 'de overgave van Breda'. Op 5 juni in de ochtend vertrekt Justinus met een lange colonne richting het oosten de stad uit, over de Teteringsedijk om via Teteringen naar Geertruidenberg te gaan.
Woelige tijden maar onze brouwerij brouwt voort.

Het is 6 maart 1628 als de brouwerij aan de Boschstraat voor 1.800 Rijnse Guldens wordt overgedaan aan brouwer Dielis Peetersz van den Kieboom.
Hij noemt zijn bezit: Drij Hoefijssers.
Aan de overkant van de straat ligt namelijk een smidse met het uithangbord “Drij Hoefijssers”. Ten teken dat een paard een verloren, vierde, hoefijzer daar kan laten aanmeten..
Om de wachttijd voor koetsier of voerman aangenaam te bekorten, wordt in de gelagkamer naast de smederij een smakelijke pot bier getapt. Bier van de tegenoverliggende brouwerij...
De historische piratenvrouw Mary Read (bekend als Bloody Mary) is er de gastvrouw.
Bijna 30 jaar blijft Van den Kieboom aan de Boschstraat brouwen. Op 28 november 1657 verkoop hij zijn ‘neringhe’ aan Maeycken Henrich, weduwe van Jan Laureijs Spijkersz, die er vijfduizend zilveren guldens voor moet neertellen.
Het stadsbestuur schafte lantaarns en houten lantaarnpalen aan, benoemde lantaarnopstekers en voerde een speciale belasting in, het lantaarngeld. ’s Zomers brandden de lantaarns niet, evenmin als ’s winters bij volle maan. Alleen bij bruggen brandde heel het jaar een lantaarn, zodat niemand het water in zou lopen. De lampen brandden op raapolie.
Bron: Erfgoed Breda
In dit jaar werd de Boschepoort in verband met de reconstructie van de vestingwerken verplaatst naar wat nu de Korte Boschstraat heet.
Voorheen heette de Ceresstraat; Teteringsche Steenweg, Oude Weg, Steenweg naar Den Bosch en Straatweg van Breda naar Oosterhout.
Deze straat is aangelegd in 1682 als nieuwe uitvalsweg in de richting van Den Bosch. In dat jaar werd de Boschepoort in verband met de reconstructie van de vestingwerken verplaatst naar wat nu de Korte Boschstraat heet. Na het slechten van de vestingwerken vanaf 1870 moest het verkeer toch nog van deze weg gebruik blijven maken. De Bosschebrug werd pas gebouwd in 1883.
In 1881 wordt de weg op een kaartje van de geslechte vestinggronden, samen met de Hoge Steenweg en Teteringsedijk, aangeduid als de Straatweg van Breda naar Oosterhout. De adresboekjes van 1881-1885 spreken van de Teteringsche Steenweg. Pas in 1893 werd de weg door het Rijk aan de gemeente overgedragen.
In 1897 kreeg de straat de meer bij haar nieuwe functie passende naam Ceresstraat. Zo genoemd naar de Mouterij Ceres, een nevenbedrijf van de bierbrouwerij de Drie Hoefijzers.
Poorter van Breda, broodbakker, Gehuwd met Catharina van Rosmaele. In 1746 borger geworden. In 1747 broodmaker en borger. In 1749 broodmaker ( meester ) en borger.
Zij krijgen 8 dochter.?
In februari 1793 bezetten de hier afgebeelde Fransen, onder leiding van generaal Dumouriez, Breda als eerste stad in Nederland. De bezetting duurde kort, van 26 februari tot 10 april 1793.
Bron: Erfgoed Breda
In september 1794 kwamen de Fransen terug en er waren verschillende schermutselingen in de buurt van Breda en men vreesde opnieuw een beleg. Daar kwam het echter niet van. Breda gaf zich op 27 januari 1795 zonder verzet over.
Voor 1795 waren de meeste huizen alleen te herkennen aan een huisnaam, afgebeeld op een gevelsteen of uithangbord. Onder invloed van de Verlichting voerden de Fransen oa. huisnummering in.
Rond 1798 was Breda verdeeld in 6 wijken, A-F. Alle huizen waren per wijk doorlopend genummerd. Ook in Teteringen waren de huizen volgens eenzelfde systeem genummerd.
Bron: Wikipedia
Bron: De straten van Breda Gerard Otten
Pieter van Ginneken ging als jongste en pasbenoemde vertegenwoordiger naar het gemeentebestuur in Breda om te vragen of ze zich nog realiseerden dat ze een buitenpoorterij Teteringen hadden.
Hij kreeg als reactie te horen iets in trant van: ”Gaat u terug naar Teteringen en zie er maar het beste van te maken”.
Hij en de andere gezworenen besloten toen dat er een eigen bestuur gekozen moest worden, om zelf de zaken te gaan regelen.
Zo kwamen er de eerste verkiezingen in de buitenpoorterij Teteringen. Pieter van Ginneken werd gekozen en werd de eerste burgemeester van Teteringen. (‘maire’ genaamd in die tijd)
Pieter van Ginneken heeft in de Franse tijd (1794-1815) een niet aflatende strijd gevoerd tegen de gemeente Breda om onafhankelijk te worden en te blijven.
Aan de Boschtraat, een plek waar mannen boven de 60 hun oude dag konden doorbrengen. 51 Mannen konden hier terecht.

De bieren van De Drie Hoefijzers brouwerij genieten een grote reputatie en worden tot ver over de stadsgrenzen verkocht.
Op 5 maart 1807 verkocht Johannes Josephus Havermans zijn brouwerij en mouterij de Drie Hoefijzers aan de Eindhovense brouwer Johannes Nicolaas Smits voor ƒ 9.250,-.
Voordat de familie Smits in 1807 in Breda neerstreek, was zij in Eindhoven al ruim een eeuw actief als brouwer en wijnhandelaar. Johannes Arnoldus Smits vestigde zich in 1710 te Eindhoven als brouwersknecht en legde daarmee de basis voor het bedrijf De Oranjeboom dat zijn zoon Antonius Smits in 1741 opstartte. Diens enige zoon Johannes Nicolaus Smits runde vanaf 1782 het familiebedrijf van brouwerij en wijnhandel en was gezegend met een kinderrijk gezin. Op zoek naar een gezonde bestaansbasis voor zijn vele zonen vormde de in 1807 te koop staande brouwerij de Drie Hoefijzers een uitgelezen kans die grondslag te verbreden. Hij koopt de Brouwerij voor zijn zoon Antonius Johannes Smits. Anton werd daarmee de stamvader van een familiebedrijf.

De Teteringsedijk is aangelegd in de 12-13de eeuw als onderdeel van een nieuwe oost-westverbinding met de stad Breda. Het is een middeleeuwse weg (lint) waarlangs in de loop van de 19-20 eeuw lintbebouwing is ontstaan.
De toponymist Chr. Buiks heeft de oudste vermelding van de Teteringsedijk gevonden in een register uit 1517. Deze weg noemde men kortweg den Dijk. Zo staat het ook in de oude adresboeken vermeld. De Teteringsedijk was een van de 5 gehuchten die in de 16de eeuw onder de Bijvang van Breda viel. De Bijvang is het rechtsgebied buiten de stadswallen van Breda.
Vanaf 1810 werd de weg opgenomen in de nieuwe Napoleonsweg = steenweg van Parijs naar Amsterdam over oa. Antwerpen, Oosterhout en Breda. Deze weg mag daarom als oude Rijksweg beschouwd worden. De weg liep ook door Teteringen als Oosterhoutseweg. Het was de eerste steenweg in Teteringen, daarvoor en de overige wegen waren zandpaden. Het deel van de Bossche Poort tot rivier de Donge werd tussen 1813-1816 voltooid.
Op 24, 25, 26 en 28 januari 1810 trokken Franse troepen Breda binnen. Op die zondag 28 januari 1810 deed een Franse generaal mondeling mededeling dat Breda in bezit was genomen in naam van Bonaparte.
Tijdens de inlijving bij Frankrijk in 1811 werd ook in Zuid-Holland de Franse wetgeving op de burgerlijke stand van kracht. In elke gemeente moesten voortaan geboorte, huwelijk (en echtscheiding) en overlijden worden geregistreerd. Voor elke categorie werd een apart register bijgehouden.
Vóór die tijd vonden dergelijke registraties vrijwel uitsluitend bij de verschillende kerkgenootschappen plaats (dopen, trouwen, begraven).
De houten straatnaambordjes waren tweetalig; in het Nederlands en in het Frans.
Gehuwd met Elisabeth Ingenhousz? In 1818 is zij in ieder geval weduwe.
Jantzon studeerde rechten te Leiden. Daarna werd hij advocaat te Breda (1787-1805), raadsheer bij het gerechtshof (1805-1811) en rechter van instructie (1811-1812).
Jantzon was in 1814 lid van de Vergadering van Notabelen. Hij werd in 1815 burgemeester van Breda, vanaf 1816 (tot 1820) president-burgemeester. In de periode 1816 tot 1820 was hij ook lid van provinciale staten van Noord-Brabant (voor de stad Breda).
Zijn schoonvader was president-burgemeester van Breda.
Ook bekend als Jantzon van Nieuwland.
Geboren: 04-11-1766 te Breda
Overleden: 19-07-1828 te Breda
Bron: Parlement.com
De Roy van Zuydewijn was 37 jaar lang burgemeester. Formeel werd De Roy eervol ontslag verleend omdat onder de nieuwe gemeentewet de combinatie van zijn burgemeestersfunctie met die van notaris niet meer was toegestaan.
Voor de duidelijkheid:
Het bestuur van Breda bestond vanaf 1815 uit een burgemeester, twee wethouders en een raad van vijftien leden.
Deze vijftien leden werden benoemd door het Kiezerscollege.
Dit Kiezerscollege bestond uit burgers die minimaal 15 gulden aan Rijksbelasting per jaar betaalden.
In de praktijk werden vrije plekken in de Raad opgevuld met leden van het Kiezerscollege. Een benoeming was voor onbepaalde tijd.
In 1815 bestond het dagelijks bestuur uit twee burgemeesters.
Van 1816-1824 uit drie burgemeesters.
Vanaf 1824 tot de nieuwe Gemeentewet in 1851 weer één burgemeester.
Bron: Stadsarchief Breda
Bron: Jaarboek Oranjeboom 69 2016 Lambert Storm, representant van het liberale denken in Breda in het midden van de negentiende eeuw, door Peter van de Steenoven
De katholiek Franciscus Ambrosius Werden was onder andere wethouder in de jaren rond 1829 en regent van het Oude Mannenhuis en het R.C. Weeshuis.
Geboren in Den Bosch, schreef hij zich in 1802 in Breda in. In 1801 trouwde hij met Elisabeth Martina Verlegh en een jaar later werd hun enige kind geboren, Petrus Joannes, die later pastoor werd.
In 1824 stond hij ingeschreven op Haagdijk 68 als lakenverkoper. Ook in 1829 stond hij op datzelfde adres ingeschreven, toen 68 jaar oud, maar nu als wethouder van de stad. Hij overleed op 15 maart 1831, ongeveer 70 jaar oud. Opmerkelijk is dat er in april 1831 nog een akte is waarin staat dat hij samen met zijn vrouw 4000 gulden schonk aan het Oudemannen Gasthuis (op de Haagdijk of Boschtraat?) Na zijn overlijden blijkt uit de aktes dat hij veel geld had uitgeleend en grond bezat in Teteringen, Ginneken, Princenhage en Fijnaart. Het was een welvarend gezin.
Elisabeth was eerder getrouwd met Arnoldus van den Elsacker uit Hoeven (koopman in laken) en werd weduwe in 1796. Elisabeth overleed op 5 maart 1849.
Bron: Volkstellingregister Breda 1829 deel 03, Gemeente Breda 1815-1925, inventarisnummer 1251, blad 17. Gemeente: Breda Periode: 1830 en Stadsarchief.

Dit minuutplan was een nauwkeurige kaart waarop alle percelen in de gemeente, werden aangeduid met een nummer. Het was de eerste nauwkeurige opmeting van alle percelen, gebouwen, openbare ruimtes met eigenaren.
Omdat men ook wilde weten hoeveel percelen elke eigenaar had, legde het kadaster vervolgens de kadastrale leggers aan. Dit waren boeken met per bladzijde een eigenaar met al zijn percelen. Elke eigenaar werd aangeduid met een artikelnummer.
Deze kaarten zijn gedigitaliseerd, Minuutviewer, en kunt u hier bekijken.
Na Antonius Johannes Smits dood in 1838 neemt zijn zoon Johannes Nicolaas de brouwerij van zijn vader over.
Vanaf de aanleg van de Ceresstraat in 1682 als een van de hoofdwegen de stad Breda in, tot de aanleg van de Bossche brug in 1838 zit 201 jaar. Kortom, de Ceresstraat heeft 201 jaar dienst gedaan als een van de hoofdwegen naar de stad.
De registers geven per huis: de namen van bewoners; hun leeftijd, geboorteplaats en beroep; de burgerlijke staat en godsdienst.
Er staan 20 huizen op de Teteringsche Dijk met 127 inwoners.
Bron: Plaatsengids

Hij is geboren op 19 april 1842 in Breda.
Een kind van Johannes Nicolaas Smits en Cornelia Petronella Maria van Dam.
Hij trouwt met Philomena Maria Coletta Petronella van Waesberghe. Zij is geboren op 5 mei 1837 in Hulst
Zij zijn getrouwd op 9 september 1863 te Hulst, hij was toen 21 jaar, zij 26 jaar oud. Hij is overleden op 1 juli 1890 in Breda, hij was toen 48 jaar oud. Zij is overleden op 13 december 1901 in Breda, zij was toen 64 jaar oud.
Woonachtig:
Breda, bij ouders (-1862)
Breda, St.Janstraat A.486 (1863-1869)
Breda, Boschstraat D.195 (1869-1890)
- Johannes Maria Augustinus Cornelius Josephus Smits 1869-1944
- Maria Anna Wilhelmina Paulina Smits 1870-1938
- Antonius Henricus Maria Josephus Smits 1873-1931
- Eleonora Louisa Maria Smits 1874-> 1917
- Franciscus Augustinus Maria Josephus Smits van Waesberghe 1875-1942
- Charles Marie Jean Joseph Smits 1879-1956
Eind 1849 werd met steun van de katholieken het eerste kabinet Thorbecke gevormd. Thorbecke ging enthousiast aan de slag met het hervormen van het provinciaal en het gemeentelijk bestuur in de geest van de nieuwe grondwet. Hij zag het lokaal bestuur als een belangrijk instrument om de betrokkenheid van burgers bij de publieke zaak te vergroten en kwam daartoe in 1851 met een nieuwe gemeentewet. Hij wilde daarmee tevens een einde maken aan de regenteske wijze waarop de oude notabelenelite op veel plaatsen nog altijd de dienst uitmaakte in veel gemeenten.
Om die hervormingen te realiseren dwong Thorbecke als minister van binnenlandse zaken een aantal commissarissen des konings en burgemeesters om op te stappen. Dit lot trof ook de Bredase burgemeester De Roy van Zuydewijn, die deze functie al ruim 37 jaar bekleedde. Formeel werd De Roy eervol ontslag verleend omdat ingevolge de nieuwe gemeentewet de
combinatie van zijn burgemeestersfunctie met die van notaris niet meer was toegestaan.

Geboren in 's-Hertogenbosch op 25 maart 1790, overleden in 's-Gravenhage op 3 juni 1859.
Storm was een katholieke medestander en vriend van Thorbecke, die naast hem in de kamerbankjes zat en wiens lastige zoon hij enige tijd in huis nam. Hij behoorde tot de 'Negenmannen' van 1844, die met een voorstel tot grondwetsherziening kwamen.
Hij was burgemeester van Breda tot de Aprilbeweging van 1853.
Hij bestreed in 1859 in de Tweede Kamer vurig de levering van een uitsluitend uit Limburgers bestaand regiment cavaleristen aan de Duitse Bond en overleed tijdens het uitspreken van een redevoering.
Lambertus ging rechten studeren, in Leiden, en na zijn studie vestigde hij zich als advocaat in Breda. In 1813 werd hij benoemd tot griffier van de
Arrondissementsrechtbank in Breda. In 1834 trouwde hij met Charlotte Cuypers, dochter van Petrus Cuypers, een rijke grondeigenaar en burgemeester van Bergen op Zoom.
Het echtpaar Storm kreeg drie dochters en een zoon, waarvan de laatste reeds een jaar na zijn geboorte stierf. Uit het feit dat Storm in het jaar dat hij huwde het huis Montens aan de Veemarkt, nu bekend als het bisschoppelijk paleis, als woning aankocht voor 12.000 gulden kan worden opgemaakt dat hij gefortuneerd was. Het echtpaar verwierf door erfenissen uit de familie van Charlotte onder meer ook de landgoederen Wolfslaar en Mattenburgh.
De lijst van verkiesbaren voor de Eerste Kamer - alleen mannen met een flink vermogen hadden passief kiesrecht - gaf aan dat Storm in 1848 de op één na rijkste man van Breda was.
Op 27 februari 1852 benoemde de Koning op voordracht van minister Thorbecke Storm tot burgemeester van Breda. Thorbecke vond dat de combinatie van Kamerlid en burgemeester staatsrechtelijk mogelijk was omdat een burgemeester geen ambtenaar was en hij drong er ook op aan bij Storm dat hij in de Kamer bleef.
Vanwege gezondheidsproblemen werd Storm pas op 15 mei als burgemeester geïnstalleerd. Vier dagen voor zijn installatie nam Storm ontslag uit de Tweede Kamer, de combinatie van de twee functies zou te zwaar voor hem zijn, zo schreef hij aan de voorzitter van de Kamer.
In de krant staat dat hij in Breda geboren is, niet in 's-Hertogenbosch.
Alle informatie over Storm hier: Oranjeboom Jaarboek 69/2016 Jaarboek ‘de Oranjeboom’ 69 (2016) 101 van de negentiende eeuw. Door Peter van de Steenoven

Geboren in Oud-Gastel op 2 september 1796, overleden in Breda op 31 maart 1862. Jacobus komt uit een vooraanstaande familie van bierbrouwers uit Oud-Gastel.
Lid van de Dubbele Kamer in 1840. Was advocaat, Statenlid en in de jaren 1853-1862 burgemeester van Breda. Behoorde in 1840 tot de leden die tegen alle voorstellen tot grondwetsherziening stemden. Verder ook lid bestuur Bank van Leening te Breda en president Algemeen Armbestuur te Breda. Zijn broer was Burgemeester in Oud-Gastel.
Bron: Parlement.com

Franciscus (Franz)Henricus Maria Smits, zoon van Johannes Nicolaas, neemt de brouwerij De Drie Hoefijzers over. Hij huwt Philomena van Waesberghe.

Geboren op 25 april 1818- overleden 25 april 1970. 52 jaar oud geworden.
Burgemeester Kerstenslaan is naar hem vernoemd.
Bron: My Herritage
In 1863 was de Drie Hoefijzers de slechtst presterende brouwerij te Breda, met als enige een productie beneden de 1000 vaten.
Het Rode Hart en de Drie Hoefijzers waren tussen 1831 en 1855 samen goed voor de helft van de Bredase bierproductie, daarna zakte de brouwerij van Smits weg tot rond de vijftien procent en de brouwerij van Kerstens bleef steken op circa twintig procent.
Bij Koninklijk Besluit van 12 september 1867 werd bepaald dat de vesting Breda voortaan tot geen klasse zou behoren.
Tot de sloping van de vestingwerken vanaf 1869 maakte de stad als belangrijke vestingplaats deel uit van de Nederlandse grensverdedigingsgordel.
De oppervlakte van de stad binnen de vestingwallen bedroeg slechts 282 ha.
Hiervan was bovendien een groot deel als militair terrein niet beschikbaar voor woningbouw of andere civiele doeleinden.
Bron: Stadsarchief Breda

23 jaar Burgemeester geweest. Trad aan toen hij 53 jaar was. Hij was burgemeester van september 1870 tot zijn overlijden op 18 januari 1893, 75 jaar oud. Hij werd op 4 april 1817 te Breda geboren als zoon van Engelbert de Man (ook enige tijd burgemeester van Breda) en Agneta Lucretia van Diest. Zijn echtgenote was Jacoba Elisabeth de Man. Uit dit gezin 3 kinderen.
Burgemeerster de Manlaan is naar hem vernoemd.
Bron: Stadsarchief Breda

In het voorjaar van 1871 volgde de eerste veiling van geslechte vestinggronden, enkele kleine stukken tussen de straatwegen naar Moerdijk en Oosterhout, de huidige Terheijdenstraat en Ceresstraat. Deze grond werd op dat moment niet als bouw- grond beschouwd.De meeste vestinggronden zijn, voordat ze bebouwd werden, enkele malen in andere handen overgegaan. Zolang de geslechte vestinggronden nog niet geveild waren werden ze verpacht. Interessant is dat de kavels waarin de gronden werden verpacht identiek zijn met de kavels waarin later de grond als bouwgrond werd
verkocht.
Bron: Ontmanteling van Breda en het Plan van Uitleg van van Gendt, Oranjeboom 44/1991 Gerard Otten
In 1873 ging het gerucht dat een stoombierbrouwerij op de geslechte vestingwerken zou worden opgericht, maar de verwachting kwam niet uit. Het betrof hier waarschijnlijk niet een plan van Smits, maar een poging van een van de andere bierbrouwers te Breda.
Voor die tijd, en ook daarna, ontstonden ze spontaan in de volksmond.
De houten straatnaambordjes uit de Franse tijd worden vervangen door blauw geëmailleerde ijzeren bordjes met witte letters.
Bron: De straten van Breda Gerard Otten

In 1880 begon de firma Smits & Ingen-Housz (1880-1883) op een perceel van
24 are en 45 centiare aan de steenweg naar Den Bosch (huidige Ceresstraat) met de bouw van een stoommouterij. Deze firma was opgericht door Frans H.M. Smits. Het gebouw was 40 meter lang, 11 meter breed en telde vijf verdiepingen. In april 1881 trad het bedrijf in werking en waren er 9 arbeiders werkzaam. Naar deze Mouterij is de straat later vernoemd. Ceres werkte voornamelijk voor het buitenland en dan met name voor afnemers in België.
Er kon bij Ceres een productie van 5000 kg mout per
dag bereikt worden. Men liet nu het mout rusten in silo’s. Er waren vijf silo’s van
15-18 meter hoog, die ieder 200.000 kg mout konden bevatten.
Op de grond waar eerst de vesting lag werden nieuwe straten aangelegd. Deze straten worden in 1881 aan de gemeente overgedragen. (niet allemaal)
In 1881 wordt de weg op een kaartje van de geslechte vestinggronden, samen met de Hoge Steenweg en Teteringsedijk, aangeduid als de Straatweg van Breda naar Oosterhout. De adresboekjes van 1881-1885 spreken van de Teteringsche Steenweg.


De Bosschebrug in 1957. Deze ijzeren draaibrug stamt uit 1883.
De Drie Hoefijzers beschikte sinds 1884 over
een eigen depot in Den Haag onder leiding van Antonie Krijnen, het was daarmee
de oudste en grootste afzetmarkt van de brouwerij buiten Brabant.
In 1885 verdubbelde de capaciteit van de mouterij toen de bouw van een twee-
de eest (droogoven) gereed kwam. Het oppervlak van de eesten bedroeg 465m2.
De dagelijkse leiding was in handen van een Duitse meesterknecht, de Malzmeister.
Bron

Beste Stadsarchief, als bovenstaande printscreen van de bouwtekening niet is toegestaan, hoor ik dat graag. Het lijkt mij wel duidelijk zodat we weten waar het over gaat. Geef mij een seintje en dan haal ik het weg. mvg
De brouwerij aan de Boschstraat bereikt haar top van 20.000 hectoliter, een voor die tijd ongekend hoog cijfer.
Door verstedelijking van de binnenstad is uitbreiding daar niet meer mogelijk. Er moet worden uitgezien naar een nieuw en veel groter terrein.
Noord-Brabant telt dan nog 205 brouwerijen.
Brouwer Frans Smits laat zijn oog vallen op een nog ongerept terrein buiten de stad naast mouterij Ceres. Op dit terrein zijn waterbronnen aanwezig.
Op 23 december 1886 verkreeg F.H.M. Smits een bouwvergunning voor een
stoombierbrouwerij langs de rijksweg van Breda naar Oosterhout (Ceresstraat) in de gemeente Breda op kad.sectie B.3550.
Handelend onder de firma F. Smits van Waesberghe kreeg hij een maand later op 24 januari 1887 de benodigde hinderwetvergunning verstrekt, waarin de belangrijkste bepalingen waren dat de schoorsteen minstens 16 m hoog moest zijn en het bedrijf binnen zes maanden in werking gesteld.
De aanbesteding van de fundering, bestaande uit grond-, hei- en metselwerk, vond plaats op 5 december 1886, en werd voor ƒ 14.250,- gegund aan Arie Millenaar uit Breda. De aanbesteding van de bovenbouw vond op 17 januari plaats en werd gegund voor ƒ 36.799,- aan de firma A. Verhagen & Zn te Breda. In beide gevallen was door Smits gekozen voor de laagste inschrijver.
Een moderne stoombierbrouwerij van het ondergistende type, naar Beiers model gebrouwen.

‘Smits’ kan nu 50.000 hectoliter brouwen, ruim tweemaal zo veel als aan de Boschstraat.
In 1887 brouwen de 55 personeelsleden er 20.000 hectoliter in de typen pilsener (nieuw!), Dortmunder, lager, dubbelgerste en Bredaasch Bruin.
Breda telt dan nog tien brouwerijen.

De industrieel Franz H.M. Smits (1842-1890) had een hoge mate van welstand
bereikt, zoals blijkt uit zijn boedelbeschrijving. De inboedel van het woonhuis
Boschstraat 5 had alleen al een waarde van ƒ 16.242,-. In 1892 werd de waarde van de huwelijkse gemeenschap Smits - van Waesberghe gewaardeerd op ƒ 667.398,47, waarvan ongeveer tweederde deel voor rekening van de brouwerij en mouterij kwam.
Na zijn dood neemt zijn vrouw Philomena van Waesberghe samen met haar oudste zoon J.M.A.C.J Smits de honneurs waar. Philomena is dan 53 jaar oud. Nadat ook zij in 1901 overlijdt, nemen haar drie zoons de leiding over en zetten het succes voort.
De zonen traden als vennoot tot de firma F. Smits van Waesberghe toe enige tijd nadat ze meerderjarig geworden waren: Jan (1892/1895), Frans (1896/1898) en Charles (1901/1902).

Op 21 augustus 1891 wordt er een plan ingediend door Ch. Looijens voor het veranderen van arbeiderswoningen tot fabrieksinrichting. Het gebouw op bovenstaande foto is exact zoals de ingediende tekening.
Het pand staat op Teterings grondgebied in Wijk F105, 106, 107,108 en 109.
In 1881 wordt de weg op een kaartje van de geslechte vestinggronden, samen met de Hoge Steenweg en Teteringsedijk, aangeduid als de Straatweg van Breda naar Oosterhout. De adresboekjes van 1881-1885 spreken van de Teteringsche Steenweg. Pas in 1893 werd de weg door het Rijk aan de gemeente overgedragen.
Met de introductie van de telefoon verdween de functie van de torenwachter. Deze functionaris had vanaf de middeleeuwen gewaakt over de veiligheid van de stad. Een van de eerste telefoonverbindingen was van de kamer van de torenwachter naar het politiekantoor.
Bron: Erfgoed Breda

Geboren in Boxtel in 1836, overleden in 1908 in Breda. Hij volgde zijn vader op als lid van de gemeenteraad. Van 1882 tot 1893 was hij wethouder en van 1893 tot 1907 burgemeester van Breda. In 1893 was hij kortstondig president van het Breda's Mannenkoor.
Hij had een aandeel in de komst van de hogedrukwaterleiding, de aanleg van tramlijnen en een telefoonnet en de aanleg van het Wilhelminakanaal en het Markkanaal.
De vesting werd ontmanteld en straten, singels en grachten werden aangelegd. Guljé kende Brussel uit eigen aanschouwing en heeft naar vermogen meegewerkt om Breda om te bouwen tot een stad met groene boulevards en parken. Hij heeft een groot aandeel gehad in de totstandkoming van het Wilhelminapark.
Guljé ligt begraven op het kerkhof van Ulvenhout, 71 jaar geworden.
Bron:Breda's Mannenkoor en Erfgoed Breda
Met de uitbouw van de machinekamer ontstond zowel ruimte voor een nieuwe stoomketel als voor een reserve horizontale stoommachine van 12 pk.
De bestaande ijzeren schoorsteen werd vervangen door een stenen exemplaar van 17m hoog, met vonkenvanger. Een aanpassing van de eest (droogoven) vergrootte haar capaciteit.

De stoomcapaciteit was alweer te gering, een nieuwe machinekamer met ketelhuis moest worden bijgebouwd. De stoomketel met 70 m2
verwarmend oppervlak kreeg een schoorsteen van 30 m hoog. De bijbehorende
stoommachine van 50 pk dreef een dynamo aan voor de elektrische verlichting in de mouterij.
Het hele bedrijf werd ook in dat jaar nog uitgeoefend met de hulp van acht man, één minder dan in 1881 beschikbaar was. Het waren twee machinisten, twee stokers, twee moutkeerders, en twee voor hand en spandiensten (in dag- en nachtdienst).
In 1897 kreeg de straat de meer bij haar nieuwe functie passende naam Ceresstraat. Zo genoemd naar de Mouterij Ceres, een nevenbedrijf van de bierbrouwerij de Drie Hoefijzers. Het terrein van de brouwerij stond op Bredaas grondgebied, maar de bebouwing ten oosten daarvan viel tot de annexatie van 1927 onder Teteringen. Zo stond dus de Luciferfabriek en het huis van de Burgemeester van Teteringen (Ceresstraat 29) en alles daarvoor en daarna, in Teteringen. Of, alles ten zuiden van de Ceresstraat in Breda en alles ten noorden daarvan in Teteringen.
Ceres is de Romeinse godin van de landbouw en speciaal van het graan.

De nieuwe St. Josephparochie werd eind negentiende eeuw opgericht toen de stad Breda zich fors uitbreidde (na opheffing van de Vestingwet in 1874 ook buiten de singels). De parochie omvatte het gebied aan de noordoostkant van de stad, dicht bij de brouwerij De Drie Hoefijzers.
Aanvankelijk was er sprake van een kerk zonder toren. Het ontwerp kwam van J.J. van Langelaar (leerling van P.J.H. Cuypers). De aannemer is Krijnen uit Den Haag.
Er zijn 1200 zitplaatsen en de bouwkosten bedragen f 109,980-.
De kerk is ingewijd door bisschop Leyten.
Pas in 1936-1937 konden de circa 70 meter hoge westtoren en een zijportaal worden gerealiseerd.

Zij is overleden op 13 december 1901 in Breda, zij was toen 64 jaar oud. Zij was getrouwd met Franciscus Henricus Maria Smits. Zij werd weduwe op 53- jarige leeftijd en runde deels samen met haar zoons de brouwerij voor 11 jaar.

In mei 1902 werd het aandeel van de wed. Smits - van Waesberghe aan haar drie zonen toegedeeld. 124 Jan was de financiële man, Frans was technisch goed onderlegd en Charles zorgde voor de communicatie met de buitenwereld.
Bron

Hij studeerde in 1898 af te Leiden in de rechten. Vanaf 1907 was hij burgemeester van Breda, wat hij tot 1915 zou blijven. Hij trouwde in 1907 met jkvr. Isabella Maria Josepha Theresia Ludovica Ghislena de la Court.
Bron: Wikipedia
“N.V. tot Exploitatie van Hotels en Café’s – restaurant”, met zetel te Den Haag.
Hierin worden de eigendoms- en exploitatiebelangen van een aantal gerenommeerde etablissementen ondergebracht.
Voor 1908 was dit gebied een open vlakte. In 1909 kwam er een omrastering/ hekwerk en had het de naam: Wei van Siegmund, in de volksmond ontstaan naar alle waarschijnlijkheid.
Het was een groot speelterrein. Door de omrastering was dit speelterrein niet langer voor iedereen toegankelijk. Ook de werknemers van de Luciferfabriek aan de Ceresstraat mochten daar hun pauzes niet meer doorbrengen.
Siegmund was niet de eigenaar van het terrein. De grond was door de Staat in erfpacht gegeven aan de parochie. Siegmund was eerste luitenant bij de KMA en later gymleraar bij de HBS en Stedelijk Gymnasium. Hij liet de leerlingen op het terrein Amerikaans Handbalen vuistbalspel spelen spelen. Men deed ook aan estafetteloop.
Het terrein kreeg de status van een sportpark waar ook voetbalcompetities werden gespeeld.
In 1910 vernielen jongeren een deel van de omrastering. Het terrein had verschillende ingangen, ook aan de Teteringsche straat.
De laatste vermelding van dit terrein in in 1920, daarna wordt het verkaveld en geleidelijk volgebouwd.
De St. Josephstraat en de Driehoefijzersstraat bestonden nog niet.
Bron: Engelbrecht van Nassau Jaargang 41- 2022/2 Emile Rijpert

In 1912 was er het driedubbele bedrijfsfeest op 14 oktober: 25 jaar nieuwe brouwerij, 50 jaar firma Smits van Waesberghe en 100 jaar de Drie Hoefijzers in handen van de familie Smits. De drie broers Smits lieten zich met het personeel vereeuwigen op een groepsfoto op 21 oktober.
Brouwmeester Peil onthult een bronzen ‘praalbeeld’ van Den Stichter dezer industrie F.H.M. Smits.
De geestelijkheid en de culturele instellingen worden bedacht met een gift of de tegenwaarde in bier.
In 1912 laten de zusters van het Pensionaat St. Jozef uit Dongen een ontwerp maken voor een klooster op Ceresstraat 4 en een eerste tekening voor een meisjesschool op Oranjesingel 3. In 1914 start de meisjesschool.
Architect W. Bouman, in opdracht van de parochie.

Architect W. Bouman, in opdracht van de parochie. Onder bestuur van Mere Bertille uit Dongen. In totaal waren er twaald lokalen, 6 boven en 6 beneden. Dat gaf ruimte aan de meisjes lagere school van W.A. Felten en tevens voor een aantal kleuterklassen met ‘Fröbelonderwijs.
Zuster Felten heeft in dit jaar tussen de 113-162 leerlingen en acht onderwijzeressen. In 1928 is dit opgelopen naar 282-321 leerlingen met 10 onderwijzeressen.
In 1928 droeg zuster Felten de leiding over aan C. Clarijs. Het onderwijs vond ook plaats op basis van Montessori. Tot 1932 gingen de kleuters uit de parochie hier naar school.
In 1960 wordt de school verbouwd omdat het naast lager onderwijs ook ruimte kreeg voor de school van maatschappelijk werk. Midden jaren zestig ontstaat er gemend onderwijs als in jongens en meisjes op dezelfde school. De meisjesschool aan de Oranjesingel werd gesloten en kwam in handen van de brouwerij. Het kreeg een kantoorfunctie. Dit was het einde van de kloostergemeenschap aan de Ceresstraat
Van 1 december 1915 tot 1 november 1918 was hij burgemeester van Breda. Onder zijn bestuur kreeg Breda elektrische verlichting en kon de gemeente uitbreiden in de Belcrumpolder.
Bron: Wikipedia
Tijdens de Eerste Wereldoorlog daalde het debiet door accijnsverhoging en hoge grondstofprijzen. De mouterij moest in 1916 worden stopgezet omdat ze niet langer in aanmerking kwam voor de distributie van gerst. Het jaar daarop was de moutvoorraad bijna uitgeput, en dreigde de bierproductie in gevaar te komen.
De hoopvolle verwachtingen na het einde van de oorlog bleven onvervuld, de omzet was belangrijk gedaald. De mouterij Ceres was slechts voor een derde bezet, hetgeen veroorzaakt werd door de import van buitenlands mout en de hoge prijzen voor gerst en brandstof.
Van Sonsbeeck werd in 1877 te Amsterdam. Hij begon zijn loopbaan in 1903 als secretaris van de staatscommissie inzake de bedelarij. In 1905 werd hij aangesteld bij de provinciale griffie van Gelderland en in 1909 volgde zijn benoeming tot griffier van de Tweede Kamer. In 1919 werd hij benoemd tot burgemeester van Breda. In 1936 werd Van Sonsbeeck commissaris van de koningin van Limburg.
Bron: Wikipedia
Door fusie met andere kleinere brouwerijen
steeg de bierafzet bij de Drie Hoefijzers in die mate, dat eind 1920 de omzet van
voor de oorlog gehaald kon worden.
De mouterij lag echter nagenoeg stil door de
invoer van goedkoop Amerikaans mout. Dat was een reden om bij de oprichting
van de NV Bierbrouwerij de Drie Hoefijzers vh Firma Smits van Waesberghe de mouterij Ceres in de NV op te nemen en dus als zelfstandig bedrijf op te heffen.
De de omzet opgevoerd tot 82.252 hectoliter.

De directie besluit de firma per 12 januari 1921 om te zetten in een naamloze Vennootschap:
N.V. BIERBROUWERIJ ‘DE DRIE HOEFIJZERS’
V/H FIRMA F. SMITS VAN WAESBERGHE
Met een volgestort kapitaal van 3,1 miljoen gulden.
Tot 1922 staat in het adresboek Oranjesingel 12 als enige woonhuis vermeld.
St. Jozefkerk nr. 1, de pastorie nr. 2, de meisjesschool nr. 3, huis van Peil (tweede Malzmeister en Braumeister brouwerij ) nr 4. en dan doorgenummerd tot nr 17.
De straatnaam is officieel vastgesteld op 24 april 1922. Deze straat is genoemd naar de bierbrouwerij de Drie Hoefijzers (nu AB Inbev) die tot 2004 aan de Ceresstraat gevestigd was. In de gevel van het hoekpand van de Ceresstraat no 24 is een afbeelding aangebracht van drie hoefijzers. Voordat hier huizen gebouwd werden stond dit terrein bekend als de Wei van Siegmund.
Kastenmouterij: het ontkiemen van het graan vindt plaats in een geventileerde kast, waarin het mechanisch wordt gekeerd

Een schepping van de Bredase architect P. Bilsen en Ir. A.M.J.J. Smits van Waesberghe namens de directie van de brouwerij.
Het gebouw is in- en uitwendig rijkelijk voorzien van symbolen, kunstwerken, fraaie glas in lood partijen met motieven van gerst, hop en water, de familiewapens Smits en Ingen-Housz en uiteraard de Drie Hoefijzers.
Het bronzen borstbeeld van de oprichter F.H.M. Smits krijgt een ereplaats in de hal.
Een gebeeldhouwd reliëf van Rijksbeeldhouwer J. van Lunteren symboliseert boven de hoofdingang de genius van de mens, die de natuurelementen beheerst en ordent.
Aan de achterzijde van het gebouw; een gebeeldhouwd reliëf met de drie hoefijzers en de aanduiding Anno 1927
Het gebouw is gebouwd door de Bredase aannemers; NV Bredasche Betonmaatschappij v/h H. Vriens en firma Bakkeren
Uit dankbaarheid biedt de directie van de brouwerij de grootste klok aan voor het carillon in de Grote O.L. Vrouwe Kerk in Breda.
Gegoten in Croydon in de toon C1 met een gewicht van 2.150 kg en een diameter van 160 cm.
Het ingegoten opschrift luidt:
“Van Oost tot West, van Zuid tot Noord worde deez’stemme
steeds gehoord, verkondend wat door menschenkracht en
arbeid is tot stand gebracht.
N.V. Bierbrouwerij De Drie Hoefijzers v/h Firma F. Smits
van Waesberghe 17 december 1927”
Landelijk daalt het bierverbruik van 42,1 liter in 1900 tot 25,4 liter in 1927. Veel kleinere brouwerijen moeten hun poorten sluiten of aansluiting zoeken bij grotere collega-brouwers.
Maar ‘De Drie Hoefijzers’ blijft groeien en weet haar afzet tot boven de 100.000 hectoliter op te voeren.

Al vanaf de ontmanteling van de vestingwerken in 1870 deed Breda pogingen het grondgebied van de gemeente te vergroten. Pas in 1927 had dat resultaat.
In 1927 verloor Teteringen 400 ha van zijn grondgebied (Teteringsedijk, Zandberg, Baronielaan, Belcrumpolder) en 7000 van zijn 9000 inwoners aan Breda.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1942) werd opnieuw een gebied van 350 ha (de Terheijdense Hoek en de Driesprong) met 1500 inwoners aan Breda toegevoegd.
Na de oorlog en na de derde annexatie door Breda in 1961 (de Hoge Vugt, 117 ha) groeide Teteringen meer en meer uit tot een forensendorp
Tijdens de eerste annexatie werd de de Ceresstraat tot de Vuchtstraat bij Breda gevoegd. De woning van de Burgemeester van Teteringen stond opeens in Breda.
De zwarte gebieden op de kaart is de grond die Teteringen aan Breda moest afstaan bij de eerste annexatie.
Voor de annexatie werd er een onderscheid gemaakt tussen eerste en tweede Vuchtstraat (huidige Kwekerijstraat). Na de annexatie werd het gewoon Vuchtstraat.
De leiding van de school gaat van zuster Felten naar C. Clarijs.
De oorspronkelijke bedrijfsgebouwen functioneerden nog nauwelijks. Het
voorstuk van de mouterij, inclusief de oude silo’s, werd in 1930 tot aan de twee eesten afgebroken. De open gevallen plaats was nodig in verband met het toegenomen transport per vrachtwagen.

Op de derde verdieping de fraai ingerichte brouwzaal met roodkoperen brouwketels, gevat in azuurblauwe tegels en indirect verlicht
De brouwerij kan nu ruim 200.000 hectoliter brouwen.
De oude brouwzaal wordt ingericht als personeelskantine.

De kroonkurk is in opmars en de vraag naar bier in flessen is niet meer te stuiten.
Zeer tot verdriet van de brouwmeesters die hun bier alleen maar goed verzorgd weten in stoere eikenhouten vaten.
Bier op fles is langer houdbaar en kan over grotere afstanden worden vervoerd. De brouwerij verlegt haar grenzen.
De tijd staat niet stil.
De caféhouder vraagt 18 cent voor een flesje pils, de slijter 15 cent.
De klant gaat zijn biertje verplaatsen van de stamtafel naar de huistafel.
In 1932 wordt naast de mouterij een nieuwe bottelarij gebouwd, goed voor 6.000 flessen per uur.
Van de 160.000 hectoliter bier in 1934 wordt al 20.000 hectoliter op fles gevuld.
Bij de brouwerij werken dan 330 mensen, waarvan vijf kantoordames die ’s avonds vijf minuten eerder weg mogen dan de mannen.. (formeel is die regel nooit ingetrokken!)
Geboren in Schiedam in 1882. In augustus 1936 werd hij burgemeester van de stad Breda, als lid van de Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP). Hij hield stand tijdens de oorlog, maar werd op 11 maart 1944 op bevel van de bezetter ontslagen, nadat hij medewerking had geweigerd aan de opmaak van lijsten voor de verplichte tewerkstelling in Duitsland.
Tijdens de laatste oorlogsmaanden leefde hij ondergedoken. Hij werd vervangen door de NSB'er en SS'er Gerrit Coenraad Blom. De dag van de bevrijding van Breda, 26 oktober 1944, hernam hij de burgemeestersfunctie, in triomf door zijn stadgenoten naar het stadhuis gedragen.

De kerk werd gebouwd tussen 1896-1897 op de hoek Oranjesingel/Terheijdenstraat. In 1898 werd de kerk ingewijd. Pas in 1936-1937 konden de circa 70 meter hoge westtoren en een zijportaal worden gerealiseerd naar een ontwerp van architect J.H. Berben.
Stedenbouwkundig gezien functioneerde deze toren als landmark op de hoek van de Oranjesingel en de Terheijdensestraat. Samen met de torens van 2 inmiddels verdwenen andere neogotische kerken in de binnenstad, en met de Grote of Onze Lieve Vrouwekerk, was deze toren beeldbepalend voor het centrum van Breda.

De tijden zijn er niet naar om uitgebreid feest te vieren.
De malaise van de dertiger jaren gaat ook de brouwerijen niet voorbij. In 1937 is het biergebruik in ons land gedaald tot 14,1 liter.
Bier op vat kost de caféhouder 32 cent per liter maar veel klanten kunnen hun gas bier niet meer betalen.
Wel kan het gezamenlijke personeel – na enkele jaren sparen van het loon- de directie een zeer fraaie bronzen kroonluchter voor de hal van het hoofdkantoor aanbieden van Gispen.

Oorlog en bezetting….
Op 12 mei 1940 worden brouwerij en naastgelegen huizen getroffen door Duitse bommen. Er komt weldra een gebrek aan grondstoffen voor de bierbereiding en aan brandstof voor energie en transport.
Veel Bredanaars vluchten in opdracht van het gemeentebestuur voor een dreigende vernietiging van de stad door Duitse bombardementen.
Zij vertrokken te voet in twee colonnes van 25.000 mensen langs twee verschillende routes richting Antwerpen.
Een van de verste vluchters kwam zelfs in Zuid-Afrika terecht.
Meer informatie: Andere Tijden
Vanaf 1941 is het bier ‘op de bon’ en dus mondjesmaat gerantsoeneerd.
De bezettingsmacht regelt, verordonneert en stuurt Duitse chefs naar de bedrijven.
Onze brouwerij ontkomt niet aan menselijke tragedies en materiële problemen.
Zelfs niet aan bezetting en gijzeling.
Op 5 juni 1942 wordt de ‘Stichting Pensioenfonds N.V. Bierbrouwerij De Drie Hoefijzers’ opgericht.
Met veel improvisatie wordt het bedrijf gaande gehouden voor de 330 medewerkers en hun gezinnen.
Op het brouwerijterrein worden “zwarte” varkens gefokt en aardappels geteeld. Gerstepap is een delicatesse op menig menu.

G.C. Blom werd na zijn middelbare school ambtenaar bij de Rijksbelastingdienst. In 1940 was hij inspecteur van Invoerrechten en Accijnzen in Breda. Hij werd in 1933 lid van de NSB en was waarschijnlijk een van de oprichters van de afdeling Breda van de NSB.
Midden 1942 vertrok hij als vrijwilliger voor de Waffen-SS naar het Oostfront, het terrein waar, zoals hij het zag, tegen het communisme gevochten kon worden.
Blom was te korte tijd burgemeester van Breda om nog enige invloed te kunnen uitoefenen. Op 26 oktober 1944 werd Breda bevrijd en kwam een einde aan het korte burgemeesterschap van Blom. Hij was twee dagen voordien gevlucht in noordelijke richting, naar bezet gebied.Hij liet zich op 17 mei 1945 arresteren en in 1947 begon het proces tegen Blom voor de Eerste Kamer van het Tribunaal van Breda.
Hij werd veroordeeld tot vijf jaar hechtenis, verbod op het bekleden van openbare ambten en ontzetting uit het kiesrecht. Blom zat niet lang vast, tot najaar 48.
Na zijn pensionering, ging hij, toen hij tachtig werd, in Zuid-Afrika wonen, waar hij in 1988 gestorven is.
Bron:Bakker, J. J. (2011). Gemeentebestuur in oorlogstijd: De stedelijke overheid van Breda onder Duitse bezetting. [, Universiteit van Amsterdam]. Boxpress
Op 26 oktober 1944 hernam Slobbe de burgemeestersfunctie, voor korte duur. Hij werd onderworpen werd aan een zuiveringsonderzoek over zijn activiteiten tijdens de bezettingstijd. Dit duurde van begin december 1944 tot begin oktober 1945.
Hij moest zich zich vervolgens verdedigen voor een zuiveringscommissie en deed dit met goed gevolg. Ondertussen was er een locoburgemeester aangesteld. Pas op Op 17 oktober 1945 zat hij opnieuw voor het eerst de vergadering van het college van burgemeester en wethouders voor.
Bron: Jaarboek Oranjeboom 67, 2014: Een militair als Burgemeester van Breda, B.W.Th. van Slobbe 1882-1956 door Joop Bakker.
In september 1941 werden in het bezette Nederland alle gemeenteraden en colleges van burgemeester en wethouders ontbonden. Wethouders konden als adviseur van de burgemeester aanblijven maar in 1942 werd Van Mierlo vanwege zijn anti-Duitse gezindheid alsnog ontslagen.
Na de bevrijding van Breda op 29 oktober 1944 keerde hij terug als wethouder. Omdat B.W.T. van Slobbe eind 1944 gestaakt werd, om verantwoording te kunnen afleggen over zijn burgemeesterschap tijdens de bezettingsjaren, fungeerde Van Mierlo van december 1944 tot oktober 1945 als locoburgemeester van Breda.
Van 1946 tot zijn pensionering in 1965 was hij de burgemeester van de gemeente Gilze en Rijen. In 1976 overleed hij op 76-jarige leeftijd.
Bron: Wikipedia

Kijk HIER voor video's van de bevrijding in deze wijk.
Ondanks een Duitse luchtafweerpost op het brouwhuis komt de brouwerij op 29 oktober 1944 onbeschadigd uit de strijd.
De Duitse brouwmeesters en hun knechten zijn oostwaarts gevlucht; hun bestand aan kippen en wijn als dankbaar bevrijdingsobject achterlatend. De buurtbewoners kunnen onze beschermende lagerkelders weer verlaten.
De voorraad fusten en het autopark zijn danig ingekrompen door diefstal en inbeslagname. Het machinepark is verouderd. De brouwerij levert enige tijd elektrische stroom aan de stad nadat de PNEM centrale in Geertruidenberg is verwoest.
Het bier heeft in 1944 nog maar een ‘sterkte’ van nauwelijks 2° stamwort. Met een extra handje hop moet daar nog enige smaak aan gegeven worden
Van de 207 brouwerijen die Noord Brabant in 1900 telde zijn er in 1945 nog maar 50 over
Het biergebruik is gedaald tot amper 7 liter per hoofd per jaar.
8 januari 1945: In Breda kwamen om omstreeks 1.00 uur ’s nachts raketgranaten op de Oranjesingel en St.Jozefstraat neer. Er was veel glasschade.
Bron

Voordat het woord ‘frisdrank’ is bedacht, start de brouwerij al in 1948 met de productie van eigen limonade; in de smaak sinas en vanwege nog benodigde vergunningen onder het bestaande merk “Rode Leeuw”.
In een loods aan Ceresstraat Zuid wordt de eerste siroopkamer ingericht.
De flessen worden met een beugel gesloten, later komt er een handkroonkurkmachine.
De productie beloopt dan al 1,2 miljoen flessen in de smaken sinas, citroen, cassis en frambose, later ook tonic en sodawater.
In 1950 kon met de aankoop van de fabrieksgebouwen uit 1909 van Asselbergs
& Nachenius (Ceresstraat 35 ) het eigen terrein worden heringericht.
In 1955 wordt aan de Ceresstraat en nieuwe bottelarij gebouwd met een capaciteit van 25.000 flessen per uur.
Het merk Drie Hoefijzers wordt aangepast en gemoderniseerd voor de EEG-landen.
Bier en limonade vinden hun weg doorn het gehele land. De brouwerij wil haar afnemers een compleet assortiment kunnen bieden en zoekt uitbreiding in ‘wijnen en gedistilleerd’.
Door overname van Drankenhandel Van der Heijden in Breda kan op 1 februari 1958 worden opgericht;
“NV Bier en limonadehandel Van der Heijden, Breda”
De meisjesschool wordt verbouwd omdat naast lager onderwijs ook de school voor maatschappelijk werk er ruimte kreeg.
Op 5 juni 1961 wordt deze naam: “NV Bier en limonadehandel Van der Heijden, Breda” gewijzigd in; “N.V. Drankenhandel Sparks”
In 1960-1961 worden 13 miljoen flessen geproduceerd.
De verkoop gaat zo voorspoedig dat er in 1963 plannen worden gemaakt voor de bouw van een nieuwe limonadefabriek op een aangekocht terrein aan de Liniestraat in Breda.
Op 27 september 1963 wordt een dochteronderneming opgericht;
“N.V. Sparks Limonadefabrieken”
Op 22 juni 1964 komen de eerste kisten Trofee limonade uit de nieuwe fabriek.
Er worden in dat jaar 60 miljoen flessen afgeleverd.
“N.V. Drankenhandel Sparks”: Op 19 oktober 1964 krijgt deze eerste, eigen drankenhandel de naam: “N.V. Drankenhandel De Citadel, Breda”.
De eerste drankenhandel straat in een loods aan de Ceresstraat Zuid en verhuist in 1961 naar een eigen gebouw aan de Liniestraat.
In 1964 wordt de afdeling overgebracht naar de gebouwen van de voormalige Cambrinus Brouwerij aan de Markt in Etten Leur.
Van daaruit start de allereerste eigen productie en botteling.
De oude mouterij Ceres werd gesloopt tot aan de eesten ( droogovens ), noodzakelijk om ruimte te scheppen op het terrein.
Het ‘schoolgebouw’ Oranjesingel 3 wordt in 1964 aangekocht, het diende eerst als hoofdkantoor van de eigen groothandel, later als administratiekantoor.
De vroegere ‘filialen’ van de brouwerij werden na 1945 omgezet in ‘Depots’.
Nú worden het ‘vestigingen’ van de op 27 december 1965 opgerichte;
ALGEMENE DRANKENHANDEL NEDERLAND N.V.

Met de toeneming van het welvaartspeil in ons land stijgt ook het biergebruik. In 1965 tot 37,2 liter
Onze brouwerij kan met eigen productie niet meer aan de vraag voldoen en zoekt tijdelijke samenwerking met brouwerijen in België. Brasserie La Chasse Royale in Audergem wordt overgenomen.
Brouwmeesters en boekhouders hebben intussen de woningen Ceresstraat 8-10 verlaten. Garage en limonadeproductie zijn overgebracht nar de Liniestraat.
Alle ruimte dus voor de bouw van een nieuw complex met moderne brouwzalen, vergistingsruimten en moutsilo’s aan de zuidzijde van de Ceresstraat.
Bouwmaatschappij Van Vliet en Van Dulst N.V. heit op 16 juni 1965 de eerste paal in de grond. In maart 1967 wordt het gebouw opgeleverd.
De brouw en vergistingscapaciteit is nu verdubbeld !
Een luchtbrug over de Ceresstraat regelt het verkeer van mensen, materialen en bier tussen ‘noord’ en ‘zuid’.
Nu worden ook grote partijen bier gebrouwen en gebotteld voor grootwinkelbedrijven en supermarktorganisaties.
Een nieuwe ontwikkeling in de biermarkt; de ‘private labels’
Voor slijterijen is er het eigen merkt ‘Keller’, voor winkels het eigen merk ‘Classe Royale’.
De historische merken Breda en Oranjeboom krijgen een meer bescheiden plaats in eigen land maar behouden hun plaats in het buitenland.

In 1970 gaat de Bredase redactie samen verder met de Rotterdamse en verandert de naam in Bottelpraets. Later – wanneer Interbrew eigenaar wordt van de brouwerij – verandert de naam in Brouwerspraet.
In het geval van dit blad lijkt het succes dankzij de genoemde Jan Willemsen te komen. Hij blijkt de drijfveer achter het blad en maakt het tot een succes. Al snel bestaat dit personeelsblad volledig uit eigen bijdragen.
Naast de mededelingen vanuit de directie, aangaande bijvoorbeeld jaarcijfers en -verslagen of bouwontwikkelingen, verschijnen er vaste rubrieken, puzzels, personalia en interviews met medewerkers. Vaste rubrieken als ‘Toen en Nu’, en het ‘Bierviltje van de maand’ laten zien dat de redactie de vrijheid heeft om op speelse manier verbinding te zoeken met het personeel. Ook worden er regelmatig prijsvragen uitgeschreven.

De eerste paal werd op 16 juni 1965 geslagen, het hoogste punt werd op 18 no-
vember 1966 bereikt en in maart 1967 volgde de oplevering van het brouwhuis dat ruim tien miljoen gulden had gekost.
Het brouwhuis werd gebouwd? volgens het systeem Steinecker. De innovatieve ingenieurs van Anton Steinecker Maschinenfabrik te Freising (Beieren, D) hadden in 1957 op de brouwerij-expositie te München hun hydro automatisch brouwhuis voor het eerst gepresenteerd. Op die manier was het brouwproces niet langer een schouwspel van koperen ketels, maar een gesloten systeem van roestvrijstalen ketels en tanks. Het productieproces kon zich niet meer aan de bezoekers vertonen.
Het gebouw kreeg een hoogte van 17 meter, op de begane grond bevonden zich de mahine-installaties en op de tweede en derde etage werd het bier gebrouwen. Links ervan stond het gistkeldergebouw van 27 meter hoog en erachter de moutsilo’s van 40 meter hoog met een capaciteit van 2700 ton mout. Alles naar een ontwerp van de Bredase architect G.D. Jansen, die na de Tweede Wereldoorlog de huisarchitect van de brouwerij was geworden.
Een luchtbrug regelde het transport van mensen, materialen en bier tussen noord- en zuidzijde van de Ceresstraat. Omdat het brouwhuis uit 1930 bleef functioneren, werd ter onderscheid voortaan gesproken van brouwhuis-noord (1930) en brouwhuis-zuid (1967).
Bron
De overdracht van de brouwerij van de familie Smits van Waesberghe aan Allied Breweries Limited te Londen vond plaats op 21 augustus 1968.
Het voortbestaan van de onderneming heeft bij ons voorop gestaan, aldus dr.ir. Frans Smits van Waesberghe. Hij kon toen niet bevroeden dat verdere expansie uiteindelijk zou leiden tot de sluiting van de brouwerij in 2004.
Daarmee wordt aansluiting bij een van de grootste drankenconcerns ter wereld een feit.
Beide brouwerijen gaan vanaf 1 januari 1969 samen onder de naam:
‘VERENIGDE NEDERLANDSE BROUWERIJEN BREDA-ORENJEBOOM N.V.’
Een nieuw tijdperk van integreren en samen groeien.
Aan de Liniestraat in Breda wordt 1n 1969 een nieuw volgoedmagazijn gebouwd voor de opslag van 450.000 kratten.
Ook wordt een bottel- en lagercomplex in Helmond aangekocht.
Van ALGEMENE DRANKENHANDEL NEDERLAND N.V. naar op 11 februari 1971 N.V. DRANKENHANDEL CITADEL NEDERLAND.
De over het land verspreide drankengroothandels krijgen nu de naam: CITADEL

Op 10 maart 1972 wordt Skol als landelijk merk aanvaard voor de Verenigde Nederlandse Brouwerijen Breda-Oranjeboom N.V.
Holland…. Skolland.!
Op 1 januari 1973 wordt een nieuwe dochteronderneming opgericht; WIJNETTEN B.V. te Etten Leur voor de concentratie van allen belangen in wijnen en gedistilleerd van de groep.
Op 13 juni 1973 legt President-Commissaris A. Mason daar de eerst steen voor wat zal uitgroeien tot ALLIED SPIRITS & WINES NEDERLAND B.V. In dit nieuwe complex worden in 1973 en 1974 de aangesloten wijnhandels en distilleerderijen ondergebracht.
Een voortzetting van de overgenomen ‘Van Tuijn’s Limonadefabrieken en Distilleerderijen N.V’, plus de ‘Bottelmaatschappij Dongen B.V.’.
Hierbij worden ook aangesloten de Noord Nederlandsche Bottelmaatschappij N.V te Groningen (Coca-Cola), sinds 1957 tot de groep behorend.
De productie van Sparks limonadefabrieken wordt van Breda overgebracht naar Dongen.
In de gebouwen van de ‘Sparks’ aan de Liniestraat wordt in 1974 een nieuwe bierbottelarij geïnstalleerd. Met daarin de grootste flessenafvulmachine van Europa, goed voor maximaal 72.000 flessen per uur.
Het complex Ceresstraat Zuid wordt uitgebreid met 4 outdoor-vergistingstanks à 2500 hl en 1 outdoortank van 5000 hl.

Als gevolg van teruglopend kerkbezoek werd de kerk na een laatste viering in oktober 1975 gesloten. In het voorjaar van 1976 zijn kerk en toren gesloopt: het neerhalen trok destijds aandacht omdat dit deels plaatsvond met behulp van explosieven.
Op 13 maart 1976 werd het middenschip opgeblazen met behulp van explosieven die onderin de bakstenen pijlers waren aangebracht. De spits op de grote westtoren werd een week later, op 20 maart, omvergetrokken. Ten slotte werd de onthoofde torenromp zelf op 10 april opgeblazen. Door het vallende puin daarvan ontstond schade in een deel van de directe omgeving.
De monumentale pastorie, rechts van de kerk aan de Oranjesingel, bleef staan. Het orgel (Maarschalkerweerd & Zn, Utrecht, 1902) verhuisde naar de H. Mater Salvatori (Moeder van de Verlosserkerk) in Haarlem-Schalkwijk.
Toch verdween ‘Sint Joseph’ niet helemaal uit de wijk. De kerkfunctie ging in 1976 over naar de Sint Josephkloosterkapel aan de Menno van Coehoornstraat, vlakbij het NS-station. Architect was J.A.L. van Poppel. Maar in 2004-2005 viel ook daar het doek. Op de plek van de kapel staan nu woningen.
Het voormalige kerkterrein was na de sloop lange tijd in gebruik als parkeerruimte o.a. voor de nabijgelegen brouwerij De Drie Hoefijzers.
De brouwerij neemt het terrein en de resterende parochiegebouwen over.
Daarmede worden een parkeerterrein, een pastorie, kosterswoning en patronaatsgebouw aan het onroerend goed toegevoegd. Deo gratias….Het ‘schoolgebouw’ Oranjesingel 3 was al in 1964 aangekocht, het diende eerst als hoofdkantoor van de eigen groothandel, later als administratiekantoor.
Bij archeologisch onderzoek in het voorjaar van 2008 op dit terrein werden resten teruggevonden van het ravelijn (driehoekig buitenwerk van een vesting ) Prins Maurits. De vraag was of bij de bouw van de St. Jozefkerk deze muren waren opgeruimd. Dit bleek het geval te zijn pal onder de kerk. In de directe omgeving van de kerk waren de zware funderingen echter nog aanwezig.
Omstreeks of kort voor 2020 is op de plaats waar eens de St. Josephkerk stond een groot appartementengebouw verrezen.

Skol Brouwerijen N.V. is in tien jaar uitgegroeid tot een omvangrijke onderneming. Met tal van bedrijven en belangen in binnen- en buiteland.
Met 2.500 medewerkers.
Met een productiecapaciteit van 2 miljoen hectoliter bier en 1,2 miljoen hectoliter frisdranken.
De algemene economische recessie verandert in deze jaren ook de consumptiepatronen. Het biergebruik van 86,4 liter in 1980 daalt naar 82,0 liter in 1982.
Een stabilisatie in het biergebruik tekent zich af.
De op de groei berekende ‘jas’ blijkt wat te ruim.
In 1981 wijzigt de onderneming haar organisatiestructuur.
De Raad van Bestuur wordt omgevormd tot een nieuwe directie en de diverse directoraten worden samengevoegd in drie divisies.
De productie in Helmond en Arcen wordt beëindigd, van onrendabele zaken wordt afstand gedaan.
In een wat slankere vorm wordt van ‘plaats rust’ weer een nieuwe stap voorwaarts gezet.

Woelige zeventiger jaren liggen achter ons.
De Europese grenzen zijn na vijf en twintig jaar nog niet helemaal open.
Glas halfvol:
Er tekent zich een kentering af;
‘Internationaal’ lijkt weer plaats te maken voor ‘nationaal’.
De roep om eigen, traditionele merken wordt sterker.
Bier uit eigen land !
Op 1 oktober 1982 keert het vertrouwde merk ORANJEBOOM BIER terug op de Nederlandse markt.
Een oud merk, in een nieuw jasje en nu ook in Breda gebrouwen en gebotteld.
Het blijkt niets van zijn reputatie te hebben verloren.
ORANJEBOOM, een vorstelijk bier sinds 1671.
Bron
Glas halfleeg:
Vanaf 1972 besloot Allied Breweries om nog maar een hoofdmerk te voeren, Skol. Uiteindelijk leverde dit niet het gewenste resultaat en werd het merk Oranjeboom weer opnieuw ingevoerd.
Bron
De groep brouwt, bottelt, importeert en exporteert nu verschillende bieren als;
Oranjeboom, Skol, Classe Royal, Keller, Dortmunder Kronen, Schlösser Alt, John Bull Ale, Guinness, Gueuze en Kriek Bellevue, Carlsberg en Birell.
Met recht; De brouwer die alles in huis heeft.
Om dit veelzijdige karakter aan te geven wordt de naam per 1 januari 1983 gewijzigd.
Het biergebruik in ons land blijft met 82 liter nagenoeg op hetzelfde peil, wel neemt de vraag naar speciale bieren toe.
De bierwereld bestaat niet meer uit pils alleen.
Brouwerij De Schaapskooi van de abdij van O.L. Vrouw van Koningshoeven bij Tilburg gaat vanaf 1 september 1983 voor ons een eigen Trappist brouwen;
KONINGSHOEVEN TRAPPIST
Later gevolgd door Koningshoeven Dubbel en Tripel.
‘Een geschenk uit de hemel’ volgens trappist-brouwer Broeder Eligius.
Daarmee zijn wij de enige profane brouwerij in ons land met een eigen, traditioneel gebrouwen trappist.
Van de eerste steen tot de volledig verdwijnen van Mouterij Ceres: 108 jaar.

Nadat het laag gegiste pilsener bier midden 19 eeuw zijn opmars door de wereld begon, werd ons land een echt pils-land.
Van de 84,3 liter bier die in 1987 bij ons per hoofd van de bevolking werd gedronken was maar liefst 82 liter pilsener.
Na ruim honderd jaar komt daar beweging in en neemt de vraag naar andere biertypen toe.
Horecabedrijven, winkels en slijterijen breiden hun bierassortiment uit.
Zoveel hoofden, zoveel smaken.
Vooral bieren van hoge gisting en specialiteiten worden meer gevraagd en graag gedronken.
Tot 1887 brouwde onze brouwerij in Breda bieren van hoge gisting.
Begin 1988 is een deel van de brouwerij weer opnieuw ingericht voor de bereiding van dit, naar eeuwenoude traditie gebrouwen bier van hoge gisting.
Per 29 februari 1988 wordt het merk; DRIE HOEFIJZERS KLASSIEK op de markt gebracht, de toevoeging KLASSIEK geeft aan dat dit een bier van hoge gisting is. De smaak van toen, gebrouwen met de kennis van vandaag.
Hèt jaar van uitbreiding en modernisering van de brouwerij in Breda.
Aan de Ceresstraat verrijst een nieuw lagertankgebouw met een capaciteit van 7,5 miljoen hectoliter bier.
De procesgang wordt volledig automatisch bestuurd, een waarborg voor constant hoge kwaliteit.
Het gebouw wordt op 15 maart 1990 geopend door Ir. G. Braks, Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
Aan de Liniestraat wordt in 1989-1990 een nieuw productiehal gebouwd voor het afvullen van fusten, flessen en blikken.
Daarin; een nieuw bottellijn voor eenmalige flessen met een capaciteit van 30.000 flessen per uur en een nieuwe afvulinstallatie met een capaciteit van 300 fusten van 30 of 50 liter per uur.
Ook bij deze installaties wordt de procesgang grotendeels automatisch bestuurd en bewaakt.
Het nieuwe lagergebouw aan de Ceresstraat wordt begin 1991 nog eens uitgebreid met 12 lagertanks à 2.500 hectoliter ( = 3 miljoen liter bier).
Hiermee is het grote investeringsplan voor renovatie en uitbreiding in hoofdlijnen voltooid
Met dit plan was een bedrag van 150 miljoen gulden gemoeid.
De brouwerij in Breda heeft nu een capaciteit van ruim 2 miljoen hectoliter per jaar.
Het landelijke biergebruik ligt in 1990 op 90 liter per hoofd per jaar, waarvan 5 lier alcoholvrij/arm.
Ook de vraag naar speciaalbieren neemt gestaag toe.
Onze brouwerij volgt deze trend en brengt in 1991 Oranjeboom Premium Malt, een alcoholvrij bier en de bieren van hoge gisting Klassiek 1628 en Het Elfde Gebod op de markt.
Voor de productie van witbier wordt in 1991 een samenwerking aangegaan met Brouwerij De Raaf in Heumen.
De consumptie van speciale bieren neemt gestaag toe
Deze ontwikkeling volgend, wordt in november 1992 de Arcense Bierbrouwerij B.V. weer in de groep gebracht.
Deze ambachtelijke Limburgse brouwerij is bijzonder goed ingericht voor het brouwen
Van speciale biersoorten als dubbel, tripel, alt en bock.
De 5e april 1993 wordt een belangrijke dag in de geschiedenis van de brouwerij.
Nu Oranjeboom het belangrijkste merk van de brouwerij is geworden, kan ook de naam wijzigen in; ORANJEBOOM BRIEBROUWERIJ N.V.
In 1994 wordt de installatie van een nieuwe bottellijn voor meermalige flessen afgerond. Een project, gerealiseerd aan de Chr. Huygensstraat (voorheen Liniestraat) met een investering van 43 miljoen gulden. De officiële opening sluit een investeringsprogramma van in totaal 200 miljoen gulden af.
De brouwerij mag zich nu tot één van de modernste en efficiëntste van Europa rekenen.
Op 6 februari 1995 nam het Belgische concern Interbrew de brouwerij over van Allied Breweries. Interbrew ontstond in 1988 uit een fusie tussen twee brouwerijen: de Brouwerij Artois uit Leuven en de Brouwerij Piedboeuf uit het Waalse .
Brouwerij Artois was in Nederland al sinds 1968 eigenaar van de Dommelsche Bierbrouwerij in Dommelen en nam in 1974 de Hengelosche Bierbrouwerij over die in de Dommelsche brouwerij werd opgenomen.
Interbrew bracht de produktie over naar de brouwerijen in het Belgische Leuven en Jupille en naar de Dommelsche Bierbrouwerij in Dommelen.

Op 29 mei 2004 werd de brouwerij in Breda gesloten en later gesloopt. Alleen het hoofdkantoor Nederland is nog steeds gevestigd op de plek waar de brouwerij stond.
Met het sluiten van de brouwerij in Breda eindigt ons verhaal over onze historie als zelfstandige bierbrouwerij die zijn oorsprong had in de kleine stadsbrouwerij De Drie Hoefijzers.
Maar gelukkig is het merk Drie Hoefijzers niet helemaal van het biertoneel verdwenen.
Na de sluiting van de brouwerij in Breda hebben zij in 2004 een licentie verstrekt aan het van oudsher bekende café:
Café Restaurant Brouwerij De Beyerd
in Breda om Drie Hoefijzers Klassiek te mogen brouwen met gebruik van de oorspronkelijke giststam.
Café De Beyerd is eigendom van de familie De Jongh en ligt toevallig (?) bijna precies tegenover de locatie van onze oude brouwerij De Drie Hoefijzers aan de Boschstraat te Breda die in 1886 verlaten werd voor de nieuwe locatie in de Ceresstraat.
In april 2005 werd een overeenkomst gesloten tussen ontwikkelaar AM, de eigenaar van het brouwerijcomplex Inbev, en de gemeente Breda. Het doel was om het voormalige brouwerijcomplex te transformeren tot een rijkgeschakeerd woon- en werkmilieu. In 2007 lag er een definitief stedenbouwkundig ontwerp klaar voor het gebied.
De woning van de brouwmeester op Oranjesingel 4 is inmiddels eind februari 2005 gesloopt.
Vanaf 1887 was het technisch personeel waaronder de brouwmeester, of Brau und Malzmeister zoals deze voortaan heette, van Duitse afkomst, dit in verband met het gebruik van de Beierse brouwmethode.
Zo belangrijk was de rol van de brouwmeester dat in 1904 voor F. Peil een ruim en fraai uitgevoerd herenhuis aan de Oranjesingel 4 gebouwd werd.
Later werd dit het woonhuis van de familie Smits van Waesberghe.
Het bureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie
(baac bv) heeft op het Interbrewterrein binnen het gebied Stationskwartier te
Breda een Inventariserend Veldonderzoek (ivo) d.m.v. proefsleuven uitgevoerd.
Vanwege logistieke problemen heeft het onderzoek gefaseerd plaatsgevonden:
de eerste fase in de week van 20 tot en met 24 juni 2005 en de tweede fase op 4 en 5 juli 2005. Het ivo is uitgevoerd in het kader van de herinrichting van het terrein die tussen 2006 en 2010 plaatsvindt.
In april 2005 werd een overeenkomst gesloten tussen ontwikkelaar AM, de eigenaar van het brouwerijcomplex Inbev, en de gemeente Breda. Het doel was om het voormalige brouwerijcomplex te transformeren tot een rijkgeschakeerd woon- en werkmilieu. In 2007 lag er een definitief stedenbouwkundig ontwerp klaar voor het gebied.

Op 20 maart 2008 keurde de gemeenteraad van Breda het bestemmingsplan Drie Hoefijzers Zuid goed.

Bij dit onderzoek werden resten teruggevonden van het ravelijn ( driehoekig buitenwerk van een vesting ) Prins Maurits. De vraag was echter of bij de bouw van de St. Jozefkerk de muren waren opgeruimd. Dit bleek het geval te zijn pal onder de kerk. In de directe omgeving van de kerk waren de zware funderingen echter nog aanwezig.
Bron
In 2008 ging InBev samen met de grootste bierbrouwer in de Verenigde Staten; Anheuser-Busch. Deze brouwerij is vooral bekend van het wereldwijde merk Budweiser. Na deze samenvoeging ontstond de nieuwe naam van het gecombineerde bedrijf: Anheuser-Busch InBev, oftewel AB InBev.
Op maandag 2 maart 2009 brak er brand uit in een bedrijfsgebouw in de Brouwmeesterstraat, op de plek waar nu de Brouwmeesterhal staat. De brand was ontstaan door een hennepkwekerij. De schade was zeer groot. Uiteindelijk heeft de eigenaar het verkocht .
In oktober 2011 droeg Vastgoedontwikkelaar AM de sleutel over aan de Bredase vastgoedonderneming TTRR. In 2016 zullen zij een investering krijgen van iets meer dan 4 miljoen.
September 2011:
Brouwerij AB InBev heeft tal van cultuurhistorische goederen van brouwerij De Drie Hoefijzers in bruikleen gegeven aan Stichting Erfgoed Bierbrouwerij De Drie Hoefijzers.
De stichting heeft onder meer het interieur van de brasserie in de voormalige brouwerij in bruikleen gekregen. Maar ook oude glazen en spullen uit het laboratorium.
Bron
31 oktober
En dat terwijl Novari al een plan had met het brouwhuis. “We gaan er weer bier brouwen”, stelde eigenaar Ron Hartog in juli van dit jaar. “Hartog: “Er is straks ruimte voor evenementen en bedrijfsfeesten. We gaan ook samenwerken met United Dutch Breweres (UDB). Nu is het wachten op een beoordeling van de gemeente. Maar we gaan er van uit dat ze akkoord gaan”, aldus de vastgoedman.
Novari was lang in onderhandeling met AM Wonen. Te lang, moet AM Wonen hebben gedacht en verkocht het hele gebouw in september aan lachende derde TTRR. Tot onvrede van Ron Hartog, die een rechtszaak aanspande en beslag legde op de bankrekening van AM Wonen.
TTRR wil er een woon- en werkgebouw van maken met daarnaast plaats voor kleine horeca. Evenementen komen er niet in.
Ron Hartog wil niets kwijt over het kort geding, net zo min als AM Wonen alleen ‘het beslag er af wil.’ Het kort geding diende vorige week vrijdag, de uitspraak is op 11 november. De rechter gaf AM Wonen gelijk.
Bron
6 december
Vastgoedonderneming TTRR heeft in samenwerking met gebieds- en vastgoedontwikkelaar AM een ambitieus plan ontwikkeld voor het Brouwhuis op het Drie Hoefijzers-terrein in Breda. De Bredase onderneming herstelt het monumentale gebouw in oude glorie en wil er ruimten creëren voor wonen en werken. Een grandcafé annex restaurant, kinderdagverblijf en fietsenstalling maken eveneens onderdeel uit van het plan.
TTRR heeft het plan inmiddels gepresenteerd aan de Gemeente Breda en aan omwonenden. De reacties van de gemeente en de commissie Ruimtelijke Kwaliteit zijn positief. De omgevingsvergunning is enkele weken geleden ingediend. TTRR blijft eigenaar van het Brouwhuis en wil de kantoorruimten, woningen en overige functies verhuren.
Diverse kandidaten hebben aangegeven concrete belangstelling te hebben voor het Brouwhuis. De planning is op korte termijn te starten met de transformatie en restauratie van het monumentale gebouw. TTRR is tevens eigenaar van de Pastorie en de Lentehof op het Drie Hoefijzers-terrein.
Bron


In 2016 is de Brouwmeesterhal opgeleverd door Breda Bouw in opdracht van Breedsaam. Het wordt gebruikt als en door; gymzaal door de St Josephschool, stembureau, Barons basketbal, ApenkooiGym en Jeugdtheater Broccoli.
In oktober 2016 neemt AB-InBev de grote brouwerij SAB-Miller over waarmee de nieuwe combinatie veruit de grootste brouwerijgroep ter wereld werd. De naam AB-InBev blijft ongewijzigd
De provincie Noord-Brabant, gemeente Breda en het Nationaal Restauratiefonds gaan samen investeren in de restauratie en herontwikkeling van Brouwerij De Drie Hoefijzers in Breda. De drie partijen doen dat in de vorm van een lening van ieder 1,37 miljoen euro aan de initiatiefnemer, TTRR. Na eerdere toezegging van Breda en het Restauratiefonds heeft nu ook de provincie dit besluit genomen. In de rijksmonumentale brouwerij komt een multifunctioneel concept voor werken, wonen en horeca.

In 2024 is de totale herinrichting van het voormalige brouwerijterrein tot een einde gekomen. AM gaf op 19 juni 2024 de volgende brochure uit: Drie Hoefijzers Stadsdromen gerealiseerd bij AM BV.
Met deze opening werd ook gevierd dat er na 20 jaar een eind komt aan dit enorme ontwikkelingsproject. Wethouder Eddie Förster was bij de opening aanwezig om deze mijlpaal te vieren.
In totaal bestaat de Drie Hoefijzers uit een gebied dat zo’n 8,5 hectare groot is en waar 643 woningen zijn gerealiseerd. Aan de noordkant van het spoor gaat het om 270 woningen en aan de zuidkant van het spoor om 373 woningen.