Omdat Mouterij Ceres al in de jaren twintig van de vorige eeuw werd afgebroken, was de brouwerij sindsdien afhankelijk van externe leveranciers voor mout. Dit bood voordelen: er kon mout van de hoogste kwaliteit en in diverse varianten worden ingekocht, wat het bierassortiment uitbreidde.

De mout werd aangevoerd met grote tankwagens, die soms al vroeg in de ochtend bij de ingang van de brouwerij stonden te wachten, vaak met draaiende motoren voor de verwarming in de cabine. Dit veroorzaakte natuurlijk overlast door geluid en uitstoot. Het was goed dat de Buurtvereniging hier over klaagde, want bij de brouwerij waren we niet op de hoogte dat de vrachtwagens al zo vroeg bij het Platanenplein stonden.

Er waren drie mogelijke oplossingen: de motoren uitzetten (met als nadeel een koude cabine in de winter), op tijd komen en dus niet te vroeg, of wachten op een afgelegen parkeerplaats bij Wagenberg. En zo gebeurde het, een eenvoudige maar doeltreffende oplossing. Nog later werden de losplaatsen verplaatst naar eigen terrein, links of rechts van de Ceresstraat, waar de nachtportier de poorten kon openen.